De burgerij is een maatschappelijke klasse die haar macht en aanzien vooral ontleende aan haar rijkdom en economische activiteiten. De burgerstand ontstond in de laatmiddeleeuwse steden en kwam voort uit de sociale bovenlaag van de stadsbevolking.
De burgerij vormde aanvankelijk een nieuwe klasse van handelaren, ambachtslieden, gildemeesters. Burgers ontleenden hun prestige aan hun groeiende vermogens en slaagden erin om de rechten van het burgerschap te verkrijgen van de adel en de geestelijkheid. Gaandeweg begonnen de burgers het bestuur van de steden op zich te nemen. Dat proces zien we ook in de groeiende stad Utrecht. Die toenemende macht ging ten koste van de adel en de geestelijkheid. Dal leidde van tijd tot tijd conflicten, waaruit de invloedrijke burgerij, het patriciaat, meestal aan het langste eind trok.