Aderlaten

Aderlaten is het onttrekken van bloed uit een ader van een persoon met lichamelijke of geestelijke klachten. Men nam aan dat hiermee een ziekte of kwaal verholpen kon worden. 

Vanaf de klassieke oudheid tot het begin van de 19e eeuw was bloed-afnemen door aderlaten een regelmatig toegepaste therapie. De gedachte hierbij was dat de mens vier lichaamsvochten (humores) had, namelijk bloed, slijm, zwarte gal en gele gal. Geneesheren meenden dat ziekten en kwalen werden veroorzaakt als deze lichaamsvochten niet ā€œin balansā€ waren. Met een aderlating werd, naar men aannam, het evenwicht hersteld.  

De chirurgijn gebruikte een speciaal aderlaatmesje (een vlijm), waarmee hij een kleine snede in de huid van de zieke aanbracht. Ook gebruikten middeleeuwse geneesheren soms bloedzuigers om bloed aan het lichaam te onttrekken. Maar er bestonden ook nog andere methoden om menselijk bloed af te tappen. De hoeveelheid afgenomen bloed lag meestal tussen de 50 en 500 mililiter. 

Ook sommige barbiers voerden aderlatingen uit. De bekende rood-witte paal aan de gevel van barbiers/kappers zou wijzen op hun betrokkenheid bij het aderlaten. 

We mogen aannemen dat aderlaten voor menige patiƫnt een vroegtijdige dood betekende, vooral veroorzaakt door wondinfectie.