De Rijn voert zowel smeltwater als regenwater af. Overstromingen hangen vooral samen met de hoeveelheid neerslag in het stroomgebied van de Rijn. Als er heel veel regen valt in korte tijd krijg je een piekafvoer. Dan is de kans op overstromingen het grootst.
En heel andere oorzaak van overstromingen is het blokkeren van de afvoer door ijsvorming. Met de huidige klimaatverandering misschien moeilijk voor te stellen ā maar het is herhaaldelijk gebeurd.
En er is natuurlijk nog de rol van de mens.
- Het kappen van bomen in het stroomgebied van de rivier zorgt voor meer pieken en dalen in de afvoer. Bovendien krijgt de rivier hierdoor meer sediment (zand, klei) te verwerken.
- Halverwege de Middeleeuwen start men met het bedijken van de rivieren. Het aantal overstromingen neemt daardoor af. Maar als de dijk doorbreekt is de impact van de overstroming groter dan voor de bedijking.
- En in tijden van oorlog en strijd zorgt de mens soms bewust voor een overstroming middels het doorsteken van een dijk.
Er is veel onderzoek gedaan naar overstromingen in vroeger tijden. Er is geologisch onderzoek gedaan en archeologisch onderzoek. En er zijn historische bronnen.
3.1 Geologisch onderzoek naar grote overstromingen
In het Deltares rapport āOverstromingen van de Rijn gedurende het Holoceenā[1] beschrijven de auteurs hoe frequentie en volume van de overstromingen variĆ«ren in de tijd. Naast de bijna jaarlijkse overstromingen in herfst en winter zijn er zo nu en dan hele grote overstromingen.
Tussen 1200 v Chr. en 250 n Chr. zijn er nauwelijks van die grote overstromingen. Daarna neemt het aantal toe met een piek tussen 600 en 800 n Chr. Tussen 950-1250 n Chr. zijn er relatief weinig grote overstromingen. Het klimaat is in deze periode relatief warm en droog (klimaatoptimum Middeleeuwen). In deze tijd worden de dijken langs de rivieren gesloten. Daar was het dus een relatief gunstige periode voor. In de 14e eeuw, in de overgang naar de zgn. kleine ijstijd, zijn er relatief veel overstromingen met in 1374 de allergrootste. De dijken moeten worden verhoogd en versterkt.
3.2 Archeologisch onderzoek[2]
Overstromingen van de Rijn zijn dus van alle tijden. Door zich te vestigen op de hoger gelegen stroomruggen wisten de mensen dit goed te doorstaan.
Ook de Romeinen hebben last van overstromingen. Dat weten we uit gedetailleerd archeologisch onderzoek bij Wijk bij Duurstede, Vechten, Utrecht en De Meern. Na een overstroming hoogt men de grond waarop huizen en forten staan op en herbouwt men de huizen en forten. Elementaire bruggen over waterlopen zorgen ervoor dat overtollig water weg kan zonder de bewoning te beschadigen. Rivieroevers worden soms zelfs met basaltblokken versterkt om ze te beschermen.
Bij het Castellum Hoge Woerd zijn er elf verschillende bouwfases geweest. Bij minimaal zeven ervan is de grond opgehoogd.
3.3 Historische bronnen
Een tweetal zeer grote overstromingen aan het begin van de Middeleeuwen draagt bij aan het uitbouwen van de Lek als hoofdstroom van de rivier. Het Utrechtse systeem verliest dan definitief zijn hoofdfunctie. De overstroming van 686 kennen we vooral uit geologisch onderzoek. Over de overstroming van 784/785 weten we iets meer. Hij staat bekend als het laat Merovingische / vroeg Karolingische overstromingspaar. Karel de Grote maakte er bij zijn strijd tegen de Saxoni handig gebruik van.
Afdamming Kromme Rijn: rellen in Utrecht
Het jaar 1122 is een belangrijk jaar in onze regio. De Kromme Rijn wordt afgedamd. Deze actie verloopt niet zonder slag of stoot.[3] De Kromme Rijn is immers de verbinding van Muiden en Utrecht met een groot achterland. Twee partijen staan tegenover elkaar. Bisschop Godebald van Utrecht die de lager gelegen komgronden langs de Kromme Rijn wil gaan ontginnen en de burgers van Utrecht en Muiden die de rivier ā ook al is die aan het verzanden ā voor de scheepvaart willen behouden. De bisschop wil bovendien meer tol gaan heffen.
Deze situatie leidt tot rellen in Utrecht. Keizer Hendrik V ā op dat moment aanwezig ibn de stad – moet een besluit nemen. Je zou kunnen zeggen dat zijn diplomaten goed werk hebben gedaan. De bisschop krijgt zijn dam, maar moet wel een alternatieve vaarroute laten graven ā de Vaartse Rijn. Bovendien mag hij de tolrechten niet verhogen. En Utrecht en Muiden krijgen stadsrechten.
De oorkondes waarin dit alles is vastgelegd zijn t/m 11.11.2022 nog te zien in het Utrechts Archief in de tentoonstelling Water! Vriend of Vijand? over 900 jaar waterbeheer.
De eerste dijken
De dam komt er en met de dam ook een onderhoudsregeling. Alle gerechten (gemeenten) die afwateren op de zuidelijke Vecht en op de Kromme Rijn doen mee aan het onderhoud. Feitelijk is dit de eerste waterstaatkundige organisatie van Nederland.
In onze regio zijn er dan nog geen dijken langs de rivieren. Wel is er sprake van een aantal voorkades om kleine ontginningen op de stroomrug van de Lek te beschermen tegen overstromingen. Ze zijn een halve meter hoog.
Langs de Hollandse IJssel vind je dan al wel doorlopende dijken ā ook al moet je daarbij niet denken aan dijklichamen op deltahoogte zoals we die vandaag de dag kennen.
Langs de Lek begint men de voorkades met elkaar te verbinden. En voor het midden van de 12e eeuw is ook de Lekdijk een doorlopende dijk. Het beheer ervan is de verantwoordelijkheid van de eigenaren van de ontginningen achter de dijk.
De eerste dijkdoorbraken
Met de komst van de dijken ontstaan ook de eerste dijkdoorbraken. Op de website van Oud Houten[4] staat een mooi overzichtsartikel over dijkdoorbraken en dijkdoorstekingen in onze regio.
In 1233 is er een grote dijkdoorbraak. Delen van Holland en het Sticht komen onder water te staan. Het water komt zelfs tot aan Leiden! In 1234 organiseert Otto van Holland (broer van Floris IV, graaf van Holland) het herstel van de Lekdijk. Men besluit tevens tot verzwaring. Om het werk uit te voeren maakt hij gebruik van de zgn. lantwere[5]. Deze landweer is een bestaande organisatie om het land te helpen verdedigen bij oorlog.
Om nieuwe overstromingen te voorkomen wordt een bovenlokaal college van heemraden aangesteld onder leiding van een bisschoppelijke dijkgraaf. Zij moeten periodiek de staat van de dijk controleren (schouwen) en hebben mandaat om verbeteringen uit te laten voeren.
Hoogheemraadschap Lekdijk Bovendams
In 1322 vindt er een aanzienlijke dijkbreuk bij Vreeswijk plaats. De bisschop heeft geen geld om zelf het herstel te betalen. Anderen springen bij. In ruil voor hun bijdrage mogen ook zij heemraden benoemen. In 1323 gaat het herstel van start onder leiding van deze nieuwe organisatie ā het Hoogheemraadschap Lekdijk Bovendams.
Het woordje ādamā in de naam slaat op de dam waarmee de Hollandse IJssel is afgedamd in 1285. De reden tot afdamming is dezelfde als bij de Kromme Rijn: bescherming en ontginning van de aan de Hollandse IJssel gelegen gebieden. Die afdamming blijkt niet voor iedereen gunstig uit te pakken[6].
Na de aanleg van de IJsseldam moet plotseling al het rivierwater, dat voorheen door twee takken wordt afgevoerd, door de ene tak: de Lek. Daardoor stuwt het water op en ontstaan er stroomopwaarts (bovendams) enkele doorbraken. Om dit op te lossen wordt stroomafwaarts (benedendams) de rivierbedding in het begin van de 14e eeuw over een lengte van 5 kilometer verruimd. Ruimte voor de rivier is dus al een eeuwenoud beproefde manier om met hoog water om te gaan.
Nog enkele dijkdoorbraken in onze regio
1374 – In januari en februari is het drie keer extreem hoog water. Het gaat om de allerhoogste waterstand in 10.000 jaar. De dijk is te laag en stroomt over. Bijna heel Holland staat blank. Van Utrecht naar Den Haag wordt over de weilanden gevaren met schepen[7]. Er zou sprake zijn geweest van meerdere doorbraken en kolken tussen De Heul en het veer bij Culemborg. Otto van Schonauwen heeft ƩƩn gat in de dijk gedicht.
1496 – De Rijn bevriest na drie dagen hevige vorst. Op 17 februari slaat de dooi toe en van Keulen tot aan de Noordzee vinden overstromingen plaats. De Lekdijk breekt op 20 februari op twee plaatsen: bij āt Waal en bij het veer van Beusichem. Ook de zuidelijke Lekdijk breekt door. De stad Utrecht legt snel dammen aan bij de Tolsteegpoort. Schalkwijk loopt onder water. Bij de dijk ontstaat een wiel, dat nu nog zichtbaar is.
1523 – Op 5 januari om 5 uur ās ochtends breekt ten zuiden van De Heul (ter hoogte van de huidige boerderij Bothol) de dijk door. Schalkwijk, Houten, Vreeswijk, Jutphaas komen onder water te staan. Een gezin met vijf kinderen komt om het leven. Vee in Schalkwijk verdrinkt. Het Lekwater bereikt Leiden. Ook de werven en kelders in Utrecht lopen onder. Op het land ligt plaatselijk de modder tot kniehoogte. De Schalkwijkse wetering slibt dicht en moet worden uitgegraven. Na deze overstromingen worden dijkmetingen ingevoerd. Het wiel bij boerderij Bothol is gedempt.
1624 āĀ Door kruiend ijs bij āt Waal kan op 11 januari (1 januari oude datering) het rivierwater niet meer verder. Er volgt op dezelfde plek als in 1496 een doorbraak. Het water stroomt direct door naar Jutphaas. Grote delen van Holland lopen onder. Het water bereiktĀ bijna Leiden en Delft. Prentenmaker EsaĆÆas vanden Velde maakt een prent waarop te zien is dat het water tot aan de binnenstad van Amsterdam loopt. De schilder Ian Both maakte naar voorbeeld van Vanden Velde een schilderij dat op het kantoor hangt van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Tot 11.11.2022 zijn de prent en het schilderij te zien op de tentoonstelling Water! Vriend of vijand? in het Utrechts Archief. Mensen en vee verdrinken. Een stroom vluchtelingen komt op gang. Pas twee weken later dicht men de dijk. Op de plek van de doorbraak ontstaat een tweede wiel.[8]

Deze prent geeft een beeld van het herstel van de dijk (aanleg van een āvingerlingā) bij het veerhuis van het Slikkerveer in Tull en āt Waal. Het water kwam bij de dijkdoorbraak tot in de grachten van Amsterdam, zo schrijft EsaĆÆas in zijn dichtregels onder de prent. Het veerhuis is er nog steeds en had toen ook de functie van waakhuis. Op de prent is voor het huis de hoogheemraad te zien, die toezicht hield op de werkzaamheden. De schilder Ian Both heeft in 1624 een schilderij gemaakt naar deze prent. Het hangt op het hoofdkantoor van het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden in Houten.
Na deze dijkdoorbraak geeft het Hoogheemraadschap Lekdijk Bovendams obligaties uit om de reparatie van de dijk te financieren. Het gaat om een eeuwigdurende 2,5% lening ter waarde van 1200 Carolusguldens. Dit is de oudst bekende obligatie ter wereld waarop nog steeds rente wordt uitbetaald aan toonder: 15 euro per jaar.[9]
In de eerste helft van de 17e eeuw wordt door Lekdijk Bovendams voor een bedrag van 300.000 gulden aan obligaties uitgegeven. ‘Crowdfunding’ avant la lettre! Op zeven van deze eeuwenoude obligaties of rentebrieven keert het Hoogheemraadschap nog steeds rente uit.[10]
1747 – Over de dijkdoorbraak van 1747 staat een mooi artikel met een animatie van de overstroming op de website van Oud Houten.[11]
Pestgedrag: de dijk doorsteken
Naast de dijkdoorbraken vonden er vanwege geschillen of oorlogen ook dijkdoorstekingen plaats. Dit gebeurt in 1403 (oorlog), 1430 en 1482 (Tweede Utrechtse Burgeroorlog).
[1] Ondertitel: Relevantie van de grootste overstromingen voor archeologie van het Nederlandse rivierengebied. Auteurs: Kim M. Cohen, Willem H.J. Toonen en Henk J.T. Weerts. 2016.
[2] Hfdst 2 Central: from Wijk bij Duurstede to Woerden door E.P. Graafstal en W.A.M. Hessing in Romans on the Waterfront, Evaluation of archaeological interventions (1997-2020) along the Dutch part of the Lower Rhine and Coastal Limes door W.A.M. Hessing, W.K. Vos and E.J. van Ginkel (eds.) NAR-071
[3] Zie artikel Dr. C.Dekker: De Dam bij Wijk, in Tussen Rijn & Lek 1981.
[4] Dijkdoorbraak Lekdijk | Oudhouten [www.oudhouten.nl/nieuwe-tijd/dijkdoorbraak-lekdijk]
[5] In het archief van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden zijn zgn. monsterrollen bekend: namenlijsten van mensen die opgeroepen konden worden voor dit werk.
[6] Utrechtse Dijken langs Neder-Rijn & Lek. Uitgave van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Auteurs: Henk Boer, Joost Heijs, Godert Wammes en Wim de Wit. Uitg. Matrijs 2001
[7] J. Buisman – Duizend jaar weer, wind en water in de lage landen ā Deel 2
[8] Grote dijkdoorbraak 1624 | Oudhouten
[9] https://www.beursgeschiedenis.nl/moment/een-eeuwigdurende-obligatie/
[10] Eeuwigdurende obligaties – HDSR [www.hdsr.nl/werk/watererfgoed-nieuw/eeuwigdurende/]
[11] Doorbraak Lekdijk 1747 | Oudhouten [www.oudhouten.nl/nieuwe-tijd/dijkdoorbraak-lekdijk/doorbraak-lekdijk-1747]
[1] Belangrijke bron voor dit deel: Dr. C. Dekker: Het Kromme Rijngebied in de Middeleeuwen. Een institutioneel-geografische studie. Stichtse Historische Reeks nr. 9. Uitg. De Walburg Pers ā 1983.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.