Ontginning en Dijkenbouw

Percellering ten zuiden van Houten – in historisch perspectief

Dit is één van de thema‘s die worden aangeroerd in de tentoonstelling

Vanaf ca 1500 is in veel gevallen bekend wie de grondeigenaren van de percelen waren.

Een voorbeeld van de applicatie HisGIS is hiernaast te zien, maar NB! in de applicatie je moet wel zelf even de kaartlagen die je wilt zien aan zetten.


In den beginne…

(Nou ja, laten we zeggen in de Vroege Middeleeuwen) was het een natte boel rondom Houten.

Er waren wat hoger gelegen stroomruggen waar de bewoning van het gebied zich op concentreerde, omgeven door grote moerasgronden, de ‘broeken’.

Al dat land en water was in handen van de hoge adel en de kerk. Maar die hadden wel een probleem: je kon er niets mee; het leverde niets op.

Daar moest dus een list op worden verzonnen. En jawel hoor! Zorg gewoon dat je van dat onbruikbare, natte en ontoegankelijke moerasgebied mooie weide- en akkergronden maakt.

Dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan. Het is een proces van eeuwen geweest. Maar als we daar nu bij stil staan en eens kijken hoe het er uit ziet, dan kan je toch eigenlijk alleen maar denken: indrukwekkend!

Op het kaartje hierboven zien we het Kromme Rijngebied met stroomruggen en oude rivierbeddingen. de gearceerde gebieden zijn de komgronden, de laaggelegen gedeelten. (vereenvoudigd naar Berendsen).

Landontginning Houten en omgeving

Langs verbindingspaden tussen de woonkernen (Houten, Loerik, Westrum, Oostrum, Tuur, Zemel en misschien nog wel meer kleine plaatsjes), de veenriviertjes en andere natuurlijke landscheiding is men maar begonnen. Met spaden en emmertjes…. Afwateringskanaaltjes werden gegraven, die aanvankelijk afwaterden op de laagste moerasachtige gedeelten, de ‘broeken’.

Het hele proces is minutieus beschreven door een erelid van de Archeologische Werkgroep, Dr. C. Dekker in zijn standaardwerk ‘Het Kromme Rijngebied in de Middeleeuwen – Een institutioneel-geografische studie‘. Dit werk is opgedragen aan de naamgever van onze werkgroep: Leen de Keijzer.

En als de waterstand dan enigszins in de hand te houden was, het rooien van het woeste boom- en struikgewas.

De blokverkaveling ten westen van de Dwarsdijk en de Dwarsdijkse wetering bestonden waarschijnlijk al vóór de 11e eeuw, en vermoedelijk was in die tijd ook de verkaveling van ‘t Goy en Houten voltooid. Op deze stroomruggrond was het probleem van de afwatering niet zo groot; er was niet zo veel water af te voeren, en er waren enkele natuurlijke waterlopen aanwezig, restgeulen van de prehistorische Rijnstroom, zoals de Oosterlaak en de Rietsloot.

Anders was dat bij de moerassige komgronden, zoals bij Schalkwijk. Onder Schalkwijk lagen Tull en Honswijk op plaatselijke stroomruggen, en vandaar uit is men waarschijnlijk begonnen, al in de 10e eeuw. Zo groef men de Honswijkerwetereing, en haar voortzetting in de Tullse en Waalse wetering: de ‘Achterwetering’. Verder was het dus een groot moeras, waar weliswaar al vóór de ontginning een weg dwars doorheen liep die Tull verbond met Loerik en ‘t Goy; de ‘Uitweg’ (omdat die voornamelijk buiten het Tullse grondgebied lag).

Schalkwijk en omgeving

Aanvankelijk waterde de Achterwetering (van Honswijk, Tull en ‘t Waal) tussen ‘t Waal en Vreeswijk af op de Lek, maar na de ontginning van Schalkwijk naar de Schalkwijkse wetering en de Vaartse Rijn, die rond 1122 werd gegraven.

Het graven van de Schalkwijkerwetering – die waarschijnlijk rond 1130 kan worden gedateerd, maar pas werd genoemd in een tekst uit 1296 – bracht een systematische aanpak in de ontginning teweeg, zoals duidelijk te zien is aan de percelen.

De nieuwe ontginning Vuilkop in 1131 bijvoorbeeld was een zogenaamde ‘cope’ ontginning. En stuk land dat gekocht kan worden. Door het sluiten van een cope-contract rond 1130 door bisschop Andries van Cuyck (1128-1139) kon dit gebied worden ontgonnen. Zelfs de kopers zijn bekend! Zoals je kunt verwachten waren het hoge heren die het van de bisschop konden kopen. Zo ontstond een land met tal van versnipperde machten en belangen van kerkelijke en wereldlijke instellingen en machthebbers.

De ontginningseenheid Vuylcoop staat bekend onder de naam van het latere gerecht Schonauwen. Deze naam werd voor het eerst vermeld in 1261 toen er een uithof mee werd aangeduid, in bezit van de abdij van Mariënweerd, Beesd. In 1305 bleek Dirk Splinter van Beusichem bezittingen te hebben in Vuylcoop met de naam ‘dat huis te Blancouwen’, dat later Schonauwen werd genoemd.


En dan de waterhuishouding; die was van cruciaal belang voor iedereen.

Voorbeeld: de St. Servaaskerk (Utrecht) bezit een perceel in de ontginning Vuilkop

Maar de kleine belangen van de grondeigenaren gaven daarbij aanleiding tot diverse schermutselingen. De geschiedenis van de Kromme Rijnstreek staat er bol van. …

Een kleine anekdote

Een probleem door de eeuwen heen vormde de afwatering. Het gebied van Delf loosde zijn water via de Oosterlaak, maar voor de noordelijker gelegen landen van Hennesprong en Overdam was dat niet mogelijk. Afwatering op de Rietsloot gaf moeilijkheden, doordat de bodem voorbij de oeverwal van de Rietsloot snel afliep naar de Kasloot. En de natuurlijke gang van het water van hoog naar laag zou dan ook een lozing op de Kasloot op de grens met Odijk en Werkhoven ten gevolge hebben gehad.

Ware het niet dat de geërfden van Odijk en Werkhoven dit verhinderden! Want zij beschouwden de Kasloot als hun eigendom…

De geërfden aan de Houtense kant zagen zich genoodzaakt een kade op te werpen om de landen van Hennesprong tegen het Odijkse en Werkhovense water te beschermen! Dit was de Atteveldse ofwel de Houtense Kade, waaraan de Kasloot zijn naam ontleende.

Door die kade werd echter eveneens verhinderd dat het water van Hennesprong in de Kasloot liep. … Vanuit Houten heeft men dit euvel opgelost door een verlenging van de Loerikse Lede ofwel de Leesloot ten zuiden van de hofstede Overdam via bestaande kavelsloten dwars door het tiendblok Hennesprong.

(Naar Dekker, 1983, p219)


👉 Voor verdere informatie zie ook de website van het Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht.

Ook op HisGIS is het goed zoeken. De percelen van de bezitters kunnen snel in kaart worden gebracht; kijk bijvoorbeeld naar het landbezit van de bisschop van Utrecht, en dat van Oudwijk;